Ivette is samen met Nathalie Amiel (Houthoff) auteur voor de rubriek ‘huurrecht’ van Mr. Online, hét online platform voor juristen. In deze bijdrage bespreken zij een recente uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam en de Wet vaste huurcontracten, die op 16 mei 2023 werd aangenomen door de Tweede Kamer.
Contractueel huurprijsverhogingsbeding gaat onderuit en tijdelijke huurcontracten aan banden
De kantonrechter Amsterdam vernietigde onlangs een contractueel huurprijswijzigingsbeding, wegens strijd met de Richtlijn oneerlijke bedingen en de Tweede Kamer nam het wetsvoorstel ‘Wet vaste huurcontracten’ aan, waarmee het einde van het ongebreideld sluiten van tijdelijke woonruimtehuurovereenkomsten in zicht lijkt.
Op 21 april 2023 oordeelde de kantonrechter Amsterdam ambtshalve dat een huurprijswijzigingsbeding in een kamerhuurovereenkomst onredelijk was. Het effect: de aanvangshuurprijs werd geacht nooit te zijn verhoogd. Verhuurder kon niet terugvallen op de wettelijke huurprijswijzigingsmogelijkheid; de gevolgen voor verhuurder zijn dan ook verstrekkend!
De huurovereenkomst bepaalde dat de huurprijs jaarlijks werd verhoogd (op een moment naar keuze van verhuurder) op basis van een (door het CBS gepubliceerd) indexcijfer, vermeerderd met maximaal vijf procent. De kantonrechter stelde vast dat 1) huurder een consument was, 2) verhuurder woningen bedrijfsmatig verhuurde, 3) het huurprijswijzigingsbeding bedoeld was om in meerdere huurovereenkomsten te worden gebruikt, 4) het beding niet een kernbeding betrof en 5) nergens uit volgde dat partijen over dit beding hadden onderhandeld. Vervolgens toetste de kantonrechter ambtshalve of het huurprijswijzigingsbeding ‘oneerlijk’ was (zie art. 3 van de Richtlijn Oneerlijke Bedingen). Volgens deze richtlijn wordt een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, als ‘oneerlijk’ beschouwd als het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Het Europese Hof van Justitie verbindt daarnaast vergaande gevolgen aan de vaststelling dat een beding (niet enkel een prijswijzigingsbeding) ‘oneerlijk’ is: als sanctie mag dan (ook) niet worden teruggevallen op toepasselijke nationaalrechtelijke regel (dus: wat de wet bepaalt); de Hoge Raad heeft dit onlangsbevestigd.
https://www.mr-online.nl/energiek-huurrecht/Volgens de kantonrechter was het huurprijswijzigingsbeding oneerlijk omdat:
Bent u geïnteresseerd in andere bijdragen van Ivette en Nathalie? Kijk dan op de website van Mr. Online.