Curator persoonlijk aansprakelijk voor schending onderverhuurverbod

Juridisch nieuws
Door: 

Een curator van een failliete huurder geeft het gehuurde pand tijdelijk in gebruik aan een derde, ondanks een contractueel onderverhuurverbod en zonder toestemming van de verhuurder. De Hoge Raad boog zich onlangs, op 9 november 2018, over de vraag of de curator in zodanig geval persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die de verhuurder daardoor lijdt. Uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt dat dit in die kwestie inderdaad het geval is.

Achtergrond
Een onderneming huurt een winkelruimte en exploiteert daar een schoenenwinkel. De huurovereenkomst bevat een verbod tot onderverhuur dan wel het in gebruik geven van het gehuurde aan een derde. De huurder wordt failliet verklaard waarna de verhuurder de huurovereenkomst opzegt met inachtneming van de wettelijke termijn van drie maanden. De curator van de failliete huurder geeft de winkelruimte vervolgens, zonder toestemming van de verhuurder, (gedeeltelijk) gedurende deze periode in gebruik aan een derde tegen betaling van een vergoeding aan de boedel.

De verhuurder stelt dat de curator met deze handelswijze jegens haar verwijtbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. De verhuurder vordert schadevergoeding van de curator q.q. (ten laste van de boedel) en persoonlijk (pro se).

Hoge Raad
In de procedure bij de Hoge Raad staat tussen partijen vast dat er een verplichting bestaat tot schadevergoeding vanwege het tekortschieten door de curator. Partijen twisten onder meer over de vraag of de vordering van de verhuurder een boedelvordering is en of de curator ook persoonlijk aansprakelijk is voor de door de verhuurder geleden schade.

De Hoge Raad gaat eerst in op de vraag of de schadevergoeding aan de verhuurder een boedelschuld is. De Hoge Raad heeft eerder overwogen dat de curator niet de bevoegdheid heeft om een voortdurende prestatie van de schuldenaar die bestaat uit een dulden of nalaten ‘actief’ te beëindigen (Credit Suisse/Jongepier). De curator geeft in deze kwestie de gehuurde winkelruimte, in strijd met de bepalingen van de huurovereenkomst, in gebruik aan een derde. Deze handeling kwalificeert als een ‘actieve’ schending door de curator van een voortdurende verplichting van de schuldenaar tot nalaten. Volgens de Hoge Raad dient deze handeling gelijk gesteld te worden aan een ‘actieve’ beëindiging als bedoeld in het arrest Credit Suisse/Jongepier q.q. De curator was niet bevoegd om het gehuurde aan een derde in gebruik te geven, en handelt dus in strijd met een op hem in zijn hoedanigheid rustende verplichting als bedoeld in het arrest Koot Beheer/Tideman. Er is daarom sprake van een boedelschuld.

De Hoge Raad gaat vervolgens in op de vraag of de curator persoonlijk aansprakelijk is voor de door de verhuurder geleden schade. De Hoge Raad verwijst naar het arrest Prakke/Gips en stelt voorop dat, indien de curator gebonden is aan regels, hij deze dient na te komen. Komt hij deze regels niet na, dan zal de curator in beginsel op die grond persoonlijk aansprakelijk zijn jegens degenen met de belangen van wie hij bij de naleving van die regels rekening diende te houden.

Zoals hiervoor besproken is er sprake van een ‘actieve’ schending door de curator van een voortdurende verplichting die bestaat uit een nalaten. Zodanige verplichting rust op de curator en moet worden aangemerkt als een tot de curator gerichte ‘regel’. De curator dient deze regel dan ook na te leven en heeft hier geen beleidsvrijheid, aldus de Hoge Raad.

Het enkel niet naleven van regels leidt echter niet direct tot persoonlijke aansprakelijkheid van de curator. Het gerechtshof oordeelde dat de curator gelet op de omstandigheden in deze kwestie een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De Hoge Raad laat dit oordeel in stand.

Conclusie
Uit de uitspraak volgt dat een curator van een huurder het gehuurde niet zonder toestemming van de verhuurder aan een derde in gebruik mag geven indien er een onderverhuurverbod in de huurovereenkomst is opgenomen. Mocht de curator hier wel toe overgaan dan zal de schade van de verhuurder een boedelschuld in het faillissement opleveren en zal de curator daarnaast – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – in beginsel persoonlijk aansprakelijk zijn jegens de verhuurder voor diens schade.