De verhuiskostenvergoeding bij renovatie

Dringende werkzaamheden en renovatie

In een reeks blogs vertel ik meer over de renovatieregeling. Mijn vorige blogs gingen over het redelijk voorstel en de ‘70%-regeling’ bij complexgewijze renovatie. In deze blog zal ik stilstaan bij de bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten, kortweg: de verhuiskostenvergoeding.

Verhuiskostenvergoeding

Als een huurder vanwege renovatiewerkzaamheden zijn woning tijdelijk moet verlaten, dan kan hij aanspraak maken op een verhuiskostenvergoeding (art. 7:220 lid 5 BW). Bij de beoordeling of er een noodzaak tot verhuizing bestaat, zijn niet alleen de aard en omvang van de renovatiewerkzaamheden relevant. Persoonlijke omstandigheden kunnen het voor een huurder ook noodzakelijk maken om zijn woning te verlaten. Een – in de coronapandemie ontstaan – voorbeeld is de thuiswerkende huurder aan wie door zijn werk- of opdrachtgever geen werkruimte ter beschikking is gesteld.

Voor een huurder van zelfstandige woonruimte bedraagt de verhuiskostenvergoeding (vanaf 29 februari 2024) € 7.428,- (art. 7:220 lid 6 BW jo. de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie). Daarbij doet niet ter zake hoe lang de huurder ergens anders heeft verbleven en/of de huurder daarbij (een deel van) zijn inboedel heeft moeten verplaatsen. Dat komt doordat de verhuiskostenvergoeding een ‘forfaitair’ karakter heeft. Het bedrag is gebaseerd op de kosten die normaal gesproken bij een verhuizing worden gemaakt.

De regeling omtrent de verhuiskostenregeling is van dwingendrechtelijke aard. Dit betekent dat niet (ten nadele van de huurder) van de regeling kan worden afgeweken en de huurder (dus) ook recht heeft op het minimumbedrag als hij niet of nauwelijks kosten heeft gemaakt. Maakt de huurder meer kosten, dan komen die afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking (art. 7:220 lid 2 jo. lid 1 BW).

Lees ook: ‘Werkzaamheden aan een huurwoning: waar hebben we het over?’

Redelijke en passende alternatieve voorziening

Als de verhuurder tijdens de renovatiewerkzaamheden een redelijke en passende alternatieve voorziening ter beschikking stelt, kan de huurder geen aanspraak maken op de minimumbijdrage. Dit geldt ook als deze weliswaar is aangeboden, maar de huurder er geen gebruik van maakt. Denkbaar is – gelet op bovengenoemd voorbeeld – in dat kader dat de verhuurder werkplekken ter beschikking stelt. Verhuurders bieden in de praktijk veelal uitsluitend een volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning aan.

De hoogste rechter in Nederland (de Hoge Raad) heeft enkele criteria geformuleerd op basis waarvan beoordeeld kan worden of een wisselwoning als redelijk en passend kan worden beschouwd. Zo kan onder meer gekeken worden naar de ligging en kwaliteit van de wisselwoning, de duur van het verblijf in de wisselwoning en de vraag of (een deel van) de inboedel moet worden verplaatst.

Vragen?

Heb je vragen over renovatie? Of heb je te maken met huurders die een redelijke en passende huurwoning weigeren en toch aanspraak menen te maken op de verhuiskostenvergoeding? Neem gerust contact met mij op om de mogelijkheden te bespreken. Je kan mij bereiken op adrismidt@lawandpepper.com of op 06 46 73 49 71.

Wil je graag op de hoogte blijven van al het huurrechtnieuws? Volg dan de LinkedIn-pagina van Law&Pepper Advocaten en mijzelf.

Dieper op de inhoud ingaan?

Bij Law&Pepper verzorgen wij regelmatig cursussen. Zo ook over de renovatieregeling. Daarbij vinden wij het vanzelfsprekend dat de inhoud van onze presentatie op jouw organisatie is afgestemd. Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen? Neem dan vrijblijvend contact met mij op.