Een verrekeningsverbod is geen beletsel voor een beroep op opschorting

Juridisch nieuws

Opschorting en verrekening zijn twee verschillende leerstukken die beide vaak in overeenkomsten en algemene voorwaarden voorkomen of worden uitgesloten. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3072) overwogen dat deze twee leerstukken afzonderlijk van elkaar kunnen worden ingeroepen. Een in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden opgenomen verrekeningsverbod doet niets af aan de opschortingsbevoegdheid van partijen.

Opschorting
Opschorting (in de zin van artikel 6:52 BW) geeft de ene partij onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid zijn eigen verplichtingen uit een verbintenis op te schorten totdat de wederpartij zijn verplichtingen is nagekomen. Anders gezegd men stelt de voldoening van de eigen verplichtingen tijdelijk uit totdat de tegenvordering door de wederpartij is voldaan. De wet stelt hierbij het vereiste dat men een opeisbare vordering heeft op de wederpartij. De verbintenis waarvan men de nakoming wil opschorten (de eigen verplichting) hoeft nog niet opeisbaar te zijn.

Een beroep op opschorting is niet in alle gevallen gerechtvaardigd. Naast de eis van opeisbaarheid van de vordering moet er ook voldoende samenhang bestaan tussen de vordering en de na te komen verbintenis. Van samenhang is in ieder geval sprake in het geval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan. Een voorbeeld waarbij deze samenhang wordt aangenomen is in het geval van wederkerige overeenkomsten. Artikel 6:262 BW bepaalt in dat geval dat partijen de tegenover elkaar staande verplichtingen mogen opschorten. Echter ook dan is opschorting niet zondermeer gerechtvaardigd. Dit is enkel mogelijk voor zover de tekortkoming van de wederpartij de opschorting rechtvaardigt. Kortom opschorting is niet altijd mogelijk en is mede afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de ernst van de tekortkoming. Als achteraf blijkt dat de opschorting ten onrechte heeft plaatsgevonden, dan betekent dit dat de opschortende partij is tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en is hij schadeplichtig.

Verrekening
Een ander leerstuk is de verrekening (artikel 6:127 BW). In dat geval wordt een schuld aan de wederpartij verrekend met een vordering op dezelfde wederpartij. Verrekening vindt niet van rechtswege plaats. Als een partij wil verrekenen, dan dient diegene dit aan zijn wederpartij te verklaren. Op het moment van verrekening moet men bevoegd zijn de eigen verbintenis na te komen en moet de vordering op de wederpartij opeisbaar zijn. Verder moet er sprake zijn van gelijksoortige prestaties (bijvoorbeeld geldvorderingen in dezelfde valuta). In het geval van verrekening gaan vordering en schuld tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.

Opschorting en verrekening naast elkaar
Dat deze twee leerstukken (de opschorting en verrekening) afzonderlijk van elkaar kunnen worden ingeroepen is onder meer bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3072). Hierin heeft de Hoge Raad overwogen dat als in een overeenkomst of in algemene voorwaarden een verbod tot verrekening is opgenomen, dit een beroep op opschorting niet belet. Men is bevoegd de eigen verplichtingen op te schorten totdat de tegenvordering is voldaan. Een beroep op opschorting strekt er immers toe pressie uit te oefenen en de wederpartij te bewegen tot nakoming van de tegenvordering en staat los van een eventueel beroep op verrekening. Verrekening ziet op het geheel of ten dele kwijten van de eigen verplichtingen en is een vorm van betaling. Bij opschorting gaat de eigen verplichting niet teniet zoals bij verrekening, maar wordt de nakoming ervan tijdelijk uitgesteld.

De Hoge Raad overweegt –naar onze mening terecht- dat een opschortingsbevoegdheid niet wordt beïnvloed door een in de overeenkomst of algemene voorwaarden opgenomen verrekeningsverbod. De rechtsgevolgen verschillen immers van elkaar. Bij opschorting blijft de eigen verplichting (schuld) in beginsel bestaan en dient deze alsnog te worden nagekomen wanneer de wederpartij zijn schuld heeft voldaan. Bij verrekening gaat de eigen verplichting (schuld) daarentegen tot het gemeenschappelijk beloop van de schuld van de wederpartij teniet.

Voor vragen over opschorting en/of verrekening of op het gebied van algemeen verbintenissenrecht, financiering, zekerheden en insolventierecht, neem dan gerust contact op met Mignon ter Beek.