Aandeelhouders die met elkaar overhoop liggen, helaas komt het maar al te vaak voor. Dergelijke geschillen hebben verstrekkende gevolgen voor de vennootschap, het bestuur en uiteraard voor de aandeelhouders zelf. De praktijk leert dat het vaak lastig is om dergelijke geschillen binnen afzienbare tijd tot een oplossing te brengen omdat de betrokkenen elkaar in een patstelling houden. Toch zijn er diverse (wettelijke) mogelijkheden om een aandeelhoudersgeschil te beëindigen. Maar verstandiger is het om een goede geschillenregeling en duidelijke (exit)voorwaarden te creëren. Daarmee kan worden voorkomen dat een patstelling überhaupt kan ontstaan en kunnen geschillen spoedig(er) tot een oplossing worden gebracht. Zoals in zoveel gevallen geldt daarom: voorkomen is beter dan genezen!
Ontstaan van het geschil
Geschillen tussen aandeelhouders kunnen uiteenlopende oorzaken hebben. Denk bijvoorbeeld aan een minderheidsaandeelhouder die van mening is dat zijn belangen worden geschonden door de meerderheidsaandeelhouder(s), bijvoorbeeld omdat deze op structurele wijze dividenduitkeringen blokkeert. Een andere, in de praktijk veel voorkomende kwestie, ontstaat als er twee aandeelhouders zijn met ieder een belang van 50% en deze personen tevens gezamenlijk het bestuur vormen. Als deze directeur-grootaandeelhouders met elkaar in de clinch liggen is de besluitvorming in zowel de algemene vergadering van aandeelhouders (de AVA) als het bestuur geblokkeerd waardoor de vennootschap lam komt te liggen. Een dergelijke patstelling wordt ook wel een “deadlock” genoemd.
Beëindiging van het geschil; de juridische mogelijkheden
Hoewel aandeelhoudersgeschillen vaak uitzichtloos lijken, zeker wat betreft de hiervoor genoemde “deadlock” situaties, zijn er wel degelijk juridische mogelijkheden om het geschil te beëindigen. Ten eerste is er de wettelijke geschillenregeling. Deze kan globaal uiteen worden gezet in enerzijds de vordering tot uitstoting (art. 2:336 BW) en anderzijds de vordering tot uittreding (art. 2:343 BW). Op grond van art. 2:336 BW kan een aandeelhouder die minimaal 33% van de aandelen houdt, vorderen dat een andere aandeelhouder zijn aandelen moet overdragen omdat deze door zijn gedragingen het belang van de vennootschap zodanig schaadt dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden gevergd. Op grond van art. 2:343 BW kan een aandeelhouder die door gedragingen van één of meerdere aandeelhouders zodanig in zijn belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhoudershap in redelijkheid niet kan worden gevergd, vorderen dat zijn aandelen worden overgenomen door de medeaandeelhouder(s) of de vennootschap zelf.
Ook kan door aandeelhouders in bepaalde gevallen gebruik worden gemaakt van het recht van enquête bij de Ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof Amsterdam. Als de OK ervan wordt overtuigd dat sprake is van gegronde redenen om aan een juist beleid of juiste gang van zaken bij de vennootschap te twijfelen, zal zij een onderzoek gelasten (de zogenaamde enquête). De uitkomst van een dergelijk onderzoek kan er onder meer in resulteren dat de OK een voorziening neemt op grond waarvan de aandelen van één van de aandeelhouders tijdelijk moeten worden overgedragen.
Aan zowel de wettelijke geschillenregeling als de enquêteprocedure kleven echter ook nadelen. Hoewel de wettelijke geschillenregeling enkele jaren geleden is herzien, is zij nog altijd tijdrovend. Ook moet altijd eerst de statutaire of overeengekomen geschillenregeling worden gevolgd (indien aanwezig), vóórdat de wettelijke regeling kan worden gevolgd. Nadeel van de enquêteprocedure is dat zij kostbaar is en niet kan leiden tot definitieve overdracht van aandelen.
Voorkom een patstelling in het geschil; geschillenregeling en exit regelingen
Een gang naar de rechter is dus lang niet altijd aantrekkelijk. Mede daarom is het voor aandeelhouders van groot belang om onderling duidelijke afspraken te maken in de statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst over hoe om te gaan met geschillen, onder meer in de vorm van een geschillenregeling en exit regelingen.
Een geschillenregeling kan bijvoorbeeld inhouden dat de aandeelhouders zich in bepaalde situaties of gevallen gezamenlijk dienen te wenden tot één of meer onafhankelijke deskundigen met het verzoek om een bindende uitspraak te doen over hetgeen de aandeelhouders verdeeld houdt. Een voorbeeld van een situatie waarin dit het geval kan zijn, is dat in één of meer opeenvolgende aandeelhoudersvergaderingen (en bestuursvergaderingen) de stemmen staken (de voornoemde “deadlock” situatie) én naar het oordeel van één van de aandeelhouders een onafhankelijk oordeel vereist is. Het verdient de voorkeur om reeds in de regeling op te nemen wie als deskundige zal fungeren, om daarmee discussie over de aan te wijzen deskundige(n) te voorkomen.
Exit regelingen komen in verschillende vormen en maten voor. Veel voorkomend is de aanbiedingsregeling op grond waarvan een aandeelhouder in bepaalde gevallen wordt verplicht om zijn aandelen aan de overige aandeelhouders aan te bieden en over te dragen. Ook veel voorkomend zijn de zogenaamde “drag-along” en “tag-along” regelingen. Als een meerderheidsaandeelhouder een hem welgevallig bod van een derde ontvangt op zijn aandelen, kan hij de minderheidsaandeelhouder(s) met een beroep op de “drag-along” regeling dwingen om ook hun aandelen aan te bieden aan die derde. Bij een “tag-along” regeling kan juist een minderheidsaandeelhouder verlangen dat de meerderheidsaandeelhouder die zijn aandelen over wil dragen aan een derde, er voor moet zorgen dat die derde ook de aandelen van de minderheidsaandeelhouder overneemt.
Ook kan worden gedacht aan zogenaamde “shoot out” regelingen. Dit zijn drastische exit regelingen die in de praktijk nog niet veel voor komen maar wel op zeer korte termijn een oplossing kunnen forceren in een “deadlock” situatie. Een voorbeeld is de “Texas-shoot out”, op grond waarvan een aandeelhouder (doorgaans in 50/50 verhoudingen) een bod moet doen op de aandelen van de andere aandeelhouder waarna die andere aandeelhouder dat bod moet accepteren óf een hoger bod moet doen op de aandelen van de ander. En zo over en weer totdat één van de aandeelhouders het bod van de ander accepteert.
Door één of meerdere van de hiervoor omschreven regelingen vast te leggen in de statuten of een aandeelhoudersovereenkomst, kan een kostbare en tijdrovende gang naar de rechter worden voorkomen. Ook hier geldt dus: voorkomen is beter dan genezen!
Indien u bent betrokken bij een aandeelhoudersgeschil of indien u vragen heeft over het opstellen van goede geschillenregelingen of (exit)voorwaarden in statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst, neem dan contact op met Laurens Huisman.