Kan een aandeelhouder met succes het bestuur aanspreken voor de waardevermindering van zijn aandelen?

Juridisch nieuws

Bestuurders van vennootschappen kunnen zowel intern (jegens de vennootschap zelf) als extern (jegens derden, zoals de schuldeisers van de vennootschap) aansprakelijk zijn. In deze bijdrage ga ik in op de vraag of bestuurders ook aansprakelijk kunnen zijn jegens aandeelhouders van de vennootschap indien de waarde van hun aandelen is verminderd doordat schade is toebracht aan de vennootschap door de bestuurder(s).

De waarde van aandelen, wordt voor een groot deel bepaald door de (financiële) staat en het vermogen van de vennootschap. Als de vennootschap schade lijdt en het vermogen van de vennootschap daardoor verminderd, worden de aandelen in beginsel ook minder waard.

Als de bestuurders aansprakelijk zijn voor de vermogensschade van de vennootschap, kunnen zij door de vennootschap met succes worden aangesproken tot vergoeding van deze schade (interne aansprakelijkheid). Ingewikkelder is de vraag of ook een aandeelhouder een bestuurder succesvol kan aanspreken voor de waardevermindering van zijn aandelen doordat een bestuurder schade aan de vennootschap heeft toebracht. Immers, de schade is primair toegebracht aan (en dus geleden door) de vennootschap. De waardevermindering van de aandelen is ‘slechts’ een afgeleide daarvan. In de juridische literatuur wordt dit daarom aangeduid als ‘afgeleide schade’.

Uit de Nederlandse rechtspraak volgt dat als hoofdregel geldt dat in beginsel alleen de vennootschap het recht heeft om vergoeding van de aan haar toegebrachte schade van een derde (zoals een bestuurder) te vorderen (1). De derde is alleen aansprakelijk voor afgeleide schade van de aandeelhouder(s) als die derde tegenover die aandeelhouder(s) een specifieke zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. Als die derde een bestuurder van de vennootschap is, dan geldt de aanvullende eis dat de bestuurder van die schending een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt (de norm die geldt voor vrijwel alle vormen van bestuurdersaansprakelijkheid).

Een voorbeeld waarin sprake was van een degelijke specifieke zorgvuldigheidsnorm tegenover de aandeelhouders, is te lezen in een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 februari 2019. In een managementovereenkomst tussen de betreffende bestuurder en de (gefailleerde) vennootschap, is bepaald dat de bestuurder zijn taak -kort gezegd- zorgvuldig en naar beste kunnen dient uit te voeren op een manier die bevorderlijk is voor het belang van de vennootschap en haar aandeelhouders. Er was dus specifiek bepaald dat de bestuurder (ook) de belangen van de aandeelhouders diende te behartigen. Dat is een verruiming van de wettelijke taak van het bestuur, die immers alleen ziet op het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (art. 2:239 lid 5 BW). Dat de aandeelhouders zelf geen partij waren bij de managementovereenkomst, maakte daarvoor niet uit. De aandeelhouder die de vordering instelde deed met succes een beroep op het beding (zogenaamde derdenwerking).

De rechtbank stelt vast dat de bestuurder voornoemde zorgvuldigheidsnorm jegens de eisende aandeelhouder heeft geschonden door onder meer klanten en een deel van de inkomsten over te hevelen naar een andere vennootschap. Van deze schending valt de bestuurder echter geen ernstig verwijt te maken, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde namelijk dat de eiser zelf evengoed, zo niet in ernstigere mate, verantwoordelijk was voor het uiteindelijke faillissement van de vennootschap door een voor de vennootschap cruciale licentie te verkopen waardoor de vennootschap eigenlijk al niet meer levensvatbaar was toen de bestuurder voornoemde handelingen verrichtte. De bestuurder ontkomt hier dus aan aansprakelijkheid.

In de rechtspraak zijn weinig voorbeelden te vinden van aandeelhouders die met succes hun afgeleide schade kunnen verhalen op derden, zoals de bestuurder(s). Echter, indien sprake is van een schending van een specifieke zorgvuldigheidnorm tegenover de aandeelhouder(s), is aansprakelijkheid van de bestuurder(s) of andere derde(n) zeker niet uitgesloten.

Indien u als aandeelhouder afgeleide schade lijdt waarvoor u de bestuurder(s) of een derde aansprakelijk wenst te stellen, of indien u als bestuurder door een aandeelhouder wordt aangesproken tot vergoeding van afgeleide schade, neem dan contact op met Laurens Huisman.

(1)  HR 2 december 1994, NJ 1995, 288 (Poot/ABP).