Wat gebeurt er als er in een overeenkomst naar twee verschillende sets algemene voorwaarden wordt verwezen? Welke van de twee is dan van toepassing? Of zijn beide sets van toepassing? Het Hof Arnhem-Leeuwarden beantwoordde deze vraag onlangs nog met “geen van beide”, omdat het voor de wederpartij op het moment van contractsluiting niet duidelijk was welke set de gebruiker van de algemene voorwaarden van toepassing wilde verklaren (Hof Arnhem-Leeuwarden 13 februari 2013, Prg 2013/135).
Voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op een overeenkomst tussen partijen, dient de gelding van de algemene voorwaarden te zijn aanvaard. Op grond van artikel 6:231 onder c BW gebeurt dit door ondertekening van een geschrift of op andere wijze. Het antwoord op de vraag of aan dit vereiste is voldaan, volgt uit de in het algemeen geldende regels voor aanbod en aanvaarding, zoals deze zijn te begrijpen in het licht van de artikelen 3:33 en 3:35 BW (HR 21 september, NJ 2009/50 r.o. 4.2).
Maar wat nu als in het “ondertekend geschrift” (het contract) verwezen wordt naar twee sets algemene voorwaarden, bijvoorbeeld de eigen algemene voorwaarden van de gebruiker en branchevoorwaarden? Kan de gebruiker van deze algemene voorwaarden in dat geval een beroep op de inhoud hiervan doen?
In de kwestie die voorlag bij het Hof Arnhem-Leeuwarden ging het om een aannemer die een opdracht tot bodemsanering heeft aanvaard. De tekst van de offerte verwijst naar de AVA 1992, maar tevens is vermeld dat de BABEX voorwaarden voor sloopwerk zijn bijgevoegd. In de AVA 1992 is een arbitragebeding bepaald, als gevolg waarvan de rechtbank zich in eerste aanleg onbevoegd verklaart. De opdrachtgever stelt hoger beroep in tegen het oordeel van de rechtbank dat zij onbevoegd is.
Het hof overweegt vervolgens dat de aannemer enerzijds naar de AVA 1992 heeft verwezen, maar anderzijds als bijlagen de beide sets voorwaarden vermeld en daarvan de eerste bladzijden meegestuurd. Daaruit kon niet worden opgemaakt dat de BABEX-voorwaarden op andere dan de overeengekomen werkzaamheden zien. De tekst van de overeenkomst tussen partijen gaf hier geen uitsluitsel over. Omdat de twee sets voorwaarden inhoudelijk verschillen, komt het hof tot het oordeel dat het aanbod van de aannemer verwijst naar twee verschillende sets algemene voorwaarden. Dit zonder dat op het moment van contractsluiting voor de opdrachtgever voldoende duidelijke aanwijzingen bestaan welke set de aannemer op de desbetreffende overeenkomst toepasselijk wenst te doen zijn. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad (HR 28 november 1997, NJ 1998/705) concludeert het hof dat geen van de onderling verschillende sets voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst.
Let u er bij het sluiten van contracten derhalve op dat u niet twee verschillende sets algemene voorwaarden van toepassing verklaart. Het niet van toepassing zijn van algemene voorwaarden kan immers verstrekkende gevolgen hebben, als u daardoor geen beroep zou kunnen doen op een daarin opgenomen aansprakelijkheidsbeperking.