Helaas komt het maar al te vaak voor dat ondernemers worden geconfronteerd met contractspartijen (bijvoorbeeld klanten of opdrachtgevers) die hun betalingsverplichtingen niet nakomen. Als die contractspartij een rechtspersoon is (bijvoorbeeld een B.V. of een N.V.), zijn er dan mogelijkheden om de bestuurder(s) van die rechtspersoon aan te spreken tot betaling van de schade die u lijdt doordat de vennootschap haar betalingsverplichtingen niet nakomt?
In eerdere bijdragen ben ik ingegaan op de interne aansprakelijkheid van bestuurders, dat wil zeggen de aansprakelijkheid jegens de eigen vennootschap (‘Redelijk handelende bestuurders hebben niets te vrezen!’), 3 mei 2018 en de vraag of bestuurders onder hun aansprakelijkheid uit kunnen komen door zich te verschuilen achter vennootschappen (‘Aansprakelijkheid van bestuurders die zich ‘verschuilen’ achter vennootschap(pen”), 6 juli 2017. In deze bijdrage ga ik nader in op de externe aansprakelijkheid van bestuurders. Daarvan is sprake als een schuldeiser een bestuurder van zijn contractspartij, zijnde een vennootschap (bijvoorbeeld een besloten of naamloze vennootschap), met succes kan aanspreken tot betaling van (een deel van) de schuld van die contractspartij in de vorm van schadevergoeding. De bestuurder kan dan hoofdelijk aansprakelijk worden voor (een deel van) de schuld van zijn vennootschap. Aangezien de vennootschap een rechtspersoon is met eigen rechten en verplichtingen, kan een bestuurder niet zomaar worden aangesproken tot betaling van de schulden van die vennootschap. De juridische vereisten voor een succesvolle externe bestuurdersaansprakelijkheidsclaim, liggen dan ook hoog.
Wanneer kunt u met succes een bestuurder van een contractspartij aanspreken? Voordat die vraag wordt beantwoord, merk ik op dat bestuurdersaansprakelijkheid een verwijt kan zijn jegens zowel natuurlijke personen die de functie van bestuurder bekleden, als rechtspersoon-bestuurders (zie ook mijn hiervoor al genoemde bijdrage van 6 juli 2017). Als de bestuurder van uw contractspartij zelf een B.V. of een N.V. is, dan kunt u zowel die B.V. of N.V. aanspreken als degenen die die B.V. of N.V. besturen. De wet bepaalt namelijk dat de aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk rust op een ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is (art. 2:11 BW).
Het leerstuk van de externe bestuurdersaansprakelijkheid heeft zich ontwikkeld in de rechtspraak. De grondslag wordt in vrijwel alle gevallen gevormd door de onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Uit de rechtspraak komt naar voren dat er sprake is van twee categorieën waarin met succes een bestuurdersaansprakelijkheidsclaim op grond van art. 6:162 BW kan worden ingesteld.
De eerste categorie wordt de zogenaamde Beklamel-norm genoemd (naar het arrest van de Hoge Raad in de Beklamel-kwestie, HR 6 oktober 1989, NJ 1990, 286): Als een bestuurder namens de rechtspersoon een verplichting aangaat met een derde terwijl hij weet of behoort te begrijpen dat de rechtspersoon die verplichting niet zal kunnen nakomen én geen verhaal zal bieden, kan de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de derde daardoor lijdt.
De tweede categorie betreft – kort gezegd – de verhaalsfrustratie. Als een bestuurder bewerkstelligt of toelaat dat de rechtspersoon haar reeds bestaande verplichting(en) jegens een derde niet nakomt, kan die bestuurder hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de derde daardoor lijdt. Hieronder valt ook betalingsonwil en selectieve betaling in het zicht van faillissement of liquidatie van de vennootschap.
Als sprake is van één van de hiervoor genoemde gevallen, staat dan vast dat de betreffende bestuurder met succes kan worden aangesproken? Nee, daarvoor is meer vereist. De aangesproken bestuurder moet een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kunnen worden gemaakt. De enkele omstandigheid dat een bestuurder onzorgvuldig heeft gehandeld, is dus op zichzelf onvoldoende om bestuurdersaansprakelijkheid aan te kunnen nemen. De bestuurder moet ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. Daarnaast moet de bestuurder een persoonlijk verwijt kunnen worden gemaakt. Hij moet dus (actief) betrokken zijn geweest bij de handelingen waarop de aansprakelijkheid wordt gebaseerd óf hij moet daarvan op zijn minst op de hoogte zijn geweest waarbij hij niet heeft ingegrepen op het moment dat hij dat wel had moeten doen (bijvoorbeeld onvoldoende toezicht houden op een medebestuurder).
Kortom: alhoewel het geen eenvoudige opgave is om een bestuurder met succes hoofdelijk aan te spreken tot betaling van de schade die is ontstaan doordat de vennootschap haar betalingsverplichtingen niet nakomt, zijn er zeker mogelijkheden. Een goede analyse van de kwestie en juridische ondersteuning zijn daarom van groot belang.
Indien u wordt geconfronteerd met contractspartijen die hun betalingsverplichtingen jegens u niet nakomen of als u (bijvoorbeeld als bestuurder) zelf wordt aangesproken, neem dan contact op met Laurens Huisman.