Proceskosten verhalen op een niet bestaande partij, kan dat?

Juridisch nieuws

In het vorige blog van Frank las je al dat we bij Law&Pepper voortdurend op zoek zijn naar eenvoudigere, goedkopere en/of snellere oplossingen voor onze klanten. Zo nu en dan stuiten we daarbij op een praktisch probleem, dat in de praktijk (gelukkig) niet vaak voorkomt. Een voorbeeld daarvan is de situatie waarin een gedaagde partij een vordering heeft op de eisende partij voor zijn proceskosten, maar deze vordering niet ten uitvoer kan leggen omdat de eisende partij niet (meer) bestaat. Gelukkig heeft de wetgever in deze situatie voorzien. Ik vertel je er graag meer over.

Eisende partij bestaat niet

Het komt wel eens voor dat een gemachtigde of advocaat een procedure start namens een niet bestaande partij, bijvoorbeeld omdat een besloten vennootschap inmiddels is beëindigd of is overgegaan in een nieuwe rechtspersoon.

De gedaagde partij kan zich in een dergelijk geval verweren door te stellen dat de eisende partij niet bestaat. Als dit verweer gegrond is, zal de rechter de eisende partij niet-ontvankelijk verklaren en hem in de proceskosten van de gedaagde partij veroordelen.

Proceskosten kunnen niet worden verhaald op een niet bestaande partij

De gedaagde zal dan een praktisch probleem krijgen bij de tenuitvoerlegging van deze proceskostenveroordeling. Er kan namelijk niet geëxecuteerd worden. Gelukkig biedt de wetgever hiervoor een oplossing in artikel 245 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel geeft de rechter de mogelijkheid om de proceskosten ten laste te brengen van degene die opdracht gaf tot het voeren van de procedure, dan wel van diens (proces)gemachtigde of advocaat. De gemachtigde dan wel advocaat kan deze proceskosten vervolgens verhalen op zijn opdrachtgever.

De rechter kan dit ambtshalve (dus uit zichzelf) beslissen of op verzoek van de partij die daarbij belang heeft. Let wel op, want zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan (dat betekent dat hoger beroep of cassatie niet meer mogelijk is), kan je in beginsel geen beroep meer op dit artikel doen. Heb je deze mogelijkheid dus over het hoofd gezien en heeft de rechter heeft al vonnis gewezen? Zorg dan dat je tijdig in hoger beroep gaat om alsnog een beroep te kunnen doen op dit wetsartikel.

Hoe zit het met een schrijffout in de naamsvermelding?

Een schrijffout in de naamsvermelding kán het verweer tot gevolg hebben dat de partij zoals vermeld ‘niet bestaat’. Maar in de praktijk loopt dit niet zo’n vaart en is een schrijffout meestal niet fataal. Niet-ontvankelijkheid blijft achterwege als bij de wederpartij ‘geen rechtens te respecteren belang bij het beroep op de onjuiste naamsvermelding’ heeft. Als het gaat om een kenbare vergissing en er dus in redelijkheid geen misverstand over kan bestaan over welke (rechts)persoon het gaat, kan de rechter onder voorwaarden herstel van de fout toestaan. De andere partij wordt dan niet benadeeld.

Vragen?

Heb je nog vragen naar aanleiding van deze blog? Dan kun je contact opnemen met Ati Bijnevelt (atibijnevelt@lawandpepper.com of 06 4659 7487 ). Als je andere vragen hebt kun je Iris Jans benaderen (irisjans@lawandpepper.com).