Ivette is samen met Nathalie Amiel (Houthoff) auteur voor de rubriek ‘huurrecht’ van Mr. Online, hét online platform voor juristen. In deze bijdrage bespreken zij twee uitspraken van de Hoge Raad.
Verhuiskostenvergoeding bij renovatie & opzegging vanwege dringend eigen gebruik
In deze editie twee totaal verschillende signaleringen, met als ‘gemene deler’ dat de Hoge Raad heeft gesproken! Zo laat de Hoge Raad zich uit over de vraag wanneer een huurder aanspraak heeft op een wettelijke verhuiskostenvergoeding bij renovatie van een zelfstandige woning, én geeft de Hoge Raad duidelijkheid over de voorwaarden voor een succesvol beroep op de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ bij 290-bedrijfsruimten.
Als de huurder in verband met een renovatie niet in zijn huurwoning kan blijven wonen, waardoor een verhuizing noodzakelijk is, dan geeft de wet de huurder aanspraak op een minimale bijdrage in de verhuis- en inrichtingskosten. De gedachte hiervan is dat de huurder aldus gecompenseerd wordt voor de kosten die hij moet maken, omdat hij niet in het gehuurde kan blijven wonen. Deze vergoeding wordt jaarlijks verhoogd, en bedraagt inmiddels € 6.505,-. Er is vaak discussie over de vraag of de verhuurder deze vergoeding verschuldigd is. Bijvoorbeeld omdat verhuurders stellen dat een verhuizing niet nodig is, of omdat verhuurders de huurders een alternatief aanbieden waardoor (volgens verhuurders) geen sprake zou zijn van een verhuizing zoals door de wet bedoeld. In de rechtspraak bestond verdeeldheid over de vraag of een huurder ook indien de verhuurder hem een alternatief – in de vorm van een volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning – biedt aanspraak heeft op een verhuiskostenvergoeding. De Hoge Raad is duidelijk: als de huurder het gehuurde tijdelijk moet verlaten in verband met een renovatie en dan verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning, heeft hij geen aanspraak op een verhuiskostenvergoeding. Dat geldt ook als de huurder een aanbod hiertoe afwijst.
Dan door naar de tweede signalering: wanneer moet de huurbescherming van een huurder van 290-bedrijfsruimte (zoals detailhandel of horeca) wijken voor de wensen van de verhuurder om het gehuurde zelf te exploiteren? De Hoge Raad geeft duidelijkheid! Lees verder….
Bent u geïnteresseerd in andere bijdragen van Ivette en Nathalie? Kijk dan op de website van Mr. Online.