Indien een werknemer uit dienst treedt, heeft de werknemer recht op uitbetaling van openstaande vakantiedagen. Uit de rechtspraak volgt dat bij het bepalen van de waarde van een vakantiedag de looncomponenten dienen te worden meegenomen die ‘intrinsiek samenhangen met de taken die de werknemer zijn opgedragen in het kader van de arbeidsovereenkomst’. In deze blog beantwoord ik de vraag of het werkgeversdeel van de pensioenpremie hier ook onder valt.
Afkoop van vakantiedagen
Uitbetaling van de wettelijke vakantiedagen tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst is niet toegestaan. Uitbetaling van bovenwettelijke vakantiedagen tijdens het dienstverband is wel mogelijk, indien dit in de schriftelijke arbeidsovereenkomst is opgenomen (artikel 7:640 BW).
Indien een werknemer uit dienst treedt, heeft de werknemer recht op uitbetaling van de nog openstaande vakantiedagen. Dit geldt niet alleen voor de openstaande bovenwettelijke vakantiedagen, maar ook voor de openstaande wettelijke vakantiedagen.
Waarde van een vakantiedag
De waarde van vakantiedagen is gelijk aan het bedrag van het laatstverdiende loon. Onder loon wordt verstaan het overeengekomen loon en alle looncomponenten die ‘intrinsiek samenhangen met de taken die de werknemer zijn opgedragen in het kader van de arbeidsovereenkomst (HvJEU 6 november 2018 ECLI: EU:C:2018:872; Kreuziger en ECLI: EU:C:2018:874; Max-Planck-Gesellschaft). Denk daarbij aan vaste toeslagen, bonussen etc.
Pensioenpremie
De vraag is of het werkgeversdeel van de pensioenpremie ook meetelt bij het bepalen van de waarde van vakantiedagen. In de literatuur en rechtspraak werd deze vraag vanaf 2012 tot 2018 bevestigend beantwoord. Er zijn echter verschillende argumenten die ervoor pleiten om het werkgeversdeel van de pensioenpremie niet mee te nemen:
– Het werkgeversdeel van de pensioenpremie staat niet in intrinsiek verband met het al dan niet verrichten van werkzaamheden door werknemer, maar met het bestaan van de arbeidsovereenkomst als zodanig (Hof Arnhem-Leeuwarden 7 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7137);
– Er is sprake van een betaling aan een derde. De werknemer heeft niet zelf recht op dit bedrag en kan het dan ook niet zelf voor andere doeleinden aanwenden (Rb. Limburg 22 april 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:1988);
– Zou de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie wel betrokken worden bij het bepalen van de waarde van vakantiedagen, dan wordt het lonend voor een werknemer om vakantie-uren niet op te nemen zodat deze – tegen een hogere waarde dan genoten vakantie-uren – aan hem uitbetaald zouden worden (Rb. Limburg 25 april 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2060).
Vanaf 2018 zien we dan ook een kentering in de rechtspraak en literatuur. Vanaf 2018 oordelen rechtbanken en gerechtshoven consequent dat het werkgeversdeel van de pensioenpremie niet meetelt:
In veel van deze uitspraken is deze lijn ook bestempeld als vaste rechtspraak. Totdat de Hoge Raad of het Hof van Justitie anders oordeelt, kan een werkgever dus stellig en overtuigend het standpunt innemen dat het werkgeversdeel van de pensioenpremie niet meetelt bij het bepalen van de waarde van een vakantiedag.
Contact advocaat arbeidsrecht
Voor vragen over de uitbetaling van vakantiedagen bij de eindafrekening kun je met mij contact opnemen (boystenden@lawandpepper.com of 06-27177989). Wil je op de hoogte blijven van al mijn arbeidsrechtelijke blogs? Volg dan de LinkedIn-pagina van Law&Pepper Advocaten.