Op 28 januari 2020 is het voorstel voor de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen door de Tweede Kamer. Hoewel de wet nog door de Eerste Kamer moet worden behandeld, zal de wet mogelijk dit jaar nog in werking treden. Het wetsvoorstel is met name gericht op verbetering van het wettelijke kader (en daarmee verhoging van de kwaliteit) van bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Er is sprake van vergaande uniformering van bestuur en toezicht bij álle rechtspersonen, gebaseerd op de reeds bestaande wetgeving voor de B.V. en de N.V.
Waar ik hierna spreek over vereniging en stichting, wordt tevens bedoeld de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij aangezien dat bijzondere vormen van vereniging zijn.
Aansprakelijkheid bestuurders en commissarissen bij vereniging en stichting in geval van faillissement.
Bestuurders en commissarissen van stichtingen en verenigingen zijn na invoering van de wet op gelijke wijze als bestuurders en commissarissen van B.V.’s en N.V.’s aansprakelijk jegens de boedel in geval van faillissement. Daarbij geldt wel één belangrijke uitzondering: het wettelijke bewijsvermoeden van art. 2:138 / 2:248 lid 2 BW geldt niet voor bestuurders en commissarissen van niet-commerciële verenigingen en stichtingen. Ter toelichting: dit bewijsvermoeden houdt in dat, indien niet is voldaan aan de administratieplicht (het voeren van een deugdelijke administratie) of de plicht tot tijdige deponering van de jaarrekeningen, er sprake is van onbehoorlijk bestuur en tevens wordt vermoed dat dit onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het bestuur en de commissarissen kunnen zich dan alleen nog aan aansprakelijkheid jegens de boedel onttrekken als zij kunnen aantonen dat het faillissement niet te wijten is aan de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling. Dit bewijsvermoeden is ten aanzien van niet-commerciële verenigingen en stichtingen geschrapt om te voorkomen dat dergelijke verenigingen en stichtingen geen geschikte bestuurders en commissarissen meer kunnen vinden.
Raad van commissarissen of een raad van toezicht?
Een belangrijk element van de wet is dat voor de vereniging en de stichting een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor de mogelijkheid tot instelling van een raad van commissarissen (zoals o.a. bij de B.V. en de N.V.). In de praktijk hebben veel verenigingen en stichtingen al een raad van commissarissen. Deze raad van commissarissen mag bij de vereniging of stichting ook een raad van toezicht (of anders) worden genoemd. De benaming van het toezichthoudend orgaan is niet bepalend voor de juridische kwalificatie van het orgaan. Ook een toezichthoudend orgaan dat wordt aangeduid als bijvoorbeeld een raad van toezicht of een raad van advies, is een raad van commissarissen als wordt voldaan aan de wettelijke omschrijving van de taak van de raad van commissarissen (het houden van toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting/vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie).
Monistisch bestuursmodel (one-tier board)
Bij zowel de vereniging als de stichting wordt het monistisch bestuursmodel geïntroduceerd. Dat houdt in dat bestuur en toezicht zijn gecombineerd in één orgaan. Statutair wordt bepaald dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer uitvoerende bestuurders en één of meer niet uitvoerende bestuurders. Een raad van commissarissen is dan niet meer toegestaan (en overbodig), omdat de niet uitvoerende bestuurders al de toezichthoudende taak vervullen.
Verdere uniformering
Naast het voorgaande is sprake van verdere uniformering van bestuur en toezicht bij álle rechtspersonen. Ik noem hier nog enkele relevante punten.
Bij de B.V. en de N.V. is de norm waarnaar bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak moeten richten, uitdrukkelijk in de wet opgenomen (zij dienen zich bij de vervulling van hun taak te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming). Ook bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen dienen zich na invoering van de wet te richten naar het belang van de vereniging/stichting en de met haar verbonden onderneming of organisatie.
Ook de tegenstrijdig-belangregeling wordt bij verenigingen en stichtingen gelijk aan de regeling bij de B.V. en de N.V. Bestuurders en commissarissen mogen niet deelnemen aan de beraadslaging en de besluitvorming over een onderwerp als zij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang hebben dat in strijd is met het belang van de vereniging of stichting.
Ontslag bestuurder stichting door de rechtbank en bestuursverbod
Ten aanzien van het ontslag van een bestuurder van de stichting wordt een specifieke regeling opgenomen. Een bestuurder van een stichting kan op verzoek van een belanghebbende of van het openbare ministerie door de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld óf wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bepaald bevel van de rechter. Als een bestuurder op één van die gronden door de rechtbank wordt ontslagen geldt voor die bestuurder van rechtswege een verbod gedurende vijf jaar na het ontslag om bestuurder of commissaris te worden van een stichting, tenzij de betreffende bestuurder of commissaris, mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken, géén ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Toets de gevolgen voor u.
Alhoewel uit de Memorie van Toelichting volgt dat het wetsvoorstel niet beoogt wijziging aan te brengen in bestaande bestuurs- en toezicht structuren (en daarmee géén noodzaak tot statutenwijziging beoogt) én het op dit moment nog niet duidelijk is wanneer de wet in werking zal treden, is het uiteraard raadzaam om de voortgang in de gaten te houden. Zodra de wet in werking treedt is het verstandig om te laten toetsen of de statuten van uw vereniging of stichting voldoen aan de nieuwe wetgeving.
Wilt u nader hierover met Laurens Huismanof één van de anderen uit het ondernemingsrecht team van gedachten wisselen? Neem gerust contact op (laurenshuisman@lawandpepper.com) 040 – 2198430 / 06 – 44909726)